Afbeelding
Foto:

Moltalk

We zijn al weer een aantal afleveringen ver met Wie is de Mol. Het is één van mijn favoriete programma’s, niet alleen door het spel, maar ook omdat je nog eens wat ziet van een ander land. En wat het extra interessant maakt is de taal van het spel. Want de spelers hebben zo hun eigen woorden en uitdrukkingen. Moltalk dus. Dankzij dit programma hebben we mooie woorden als etherdiscipline gekregen. Maar er is meer.

Voor wie het programma niet kent: een aantal kandidaten moet allerlei spellen doen. Een van de kandidaten doet zijn best om in het geniep dat spel te verzieken zodat er geen geld wordt gewonnen. Dat is de Mol. Maar ook de kandidaten ‘mollen’ er op los om te zorgen dat andere kandidaten denken dat zij de Mol zijn, want dat is gunstig voor hun winkansen.
De Mol is dus de speler die molt. Ook kandidaten ‘lopen te mollen’. Volgens het woordenboek is het een werkwoord voor ‘kapotmaken, vernielen’. Maar ook ‘dood maken’. Oorspronkelijk was mollen een Bargoens woord dat een afleiding is van het woord mol voor dood. Dat kwam al in 1752 voor en is waarschijnlijk ontleend aan het Romani woord muló, waarvan de oorsprong niet bekend is. Eerder (in 1731) komt al Bargoens mollement “doodtsteeken” voor. Maar dat gebeurt in ons programma gelukkig niet.
Ook een typische Mol uitdrukking is: ‘Op wie zit jij?’ (vrij vertaald: ‘wie denk jij dat de Mol is?). Je kunt dan gesprekken horen als “ja, ik zat eerst helemaal op Jurre maar nu vind ik Nabil toch ook wel heel verdacht dus nu zit ik ook op Nabil.” Neem dit niet al te letterlijk mensen, dat zou zielig zijn. Ik zie het dus wel iedere keer letterlijk voor me dus moet er zodra ik het hoor weer om lachen. De komende weken amuseer ik me wel!

Manon Kummer