"In het veld moet je ook 100% op elkaar kunnen vertrouwen”
"In het veld moet je ook 100% op elkaar kunnen vertrouwen” Foto:

Brandweer Lobith telt maar liefst drie jubilarissen

‘De brandweer evolueert altijd’

LOBITH - Al een kwart eeuw zitten Jeroen Berns (49) en Mario Jansen (54) bij de vrijwillige brandweer in Lobith. Voor Stefan Goossens (54) komen daar zelfs nog eens vijf jaar bij op. In deze jaren hebben de mannen rollen als bevelvoerder, chauffeur, manschap en nog veel meer bekleed. Enorme branden, reanimaties, hulpverlening,maar ook verschillende buitenlandse oefenstages hebben de drie inmiddels al meegemaakt.

Door Indy Roelofs

De brandweermannen zijn alle drie op een andere manier begonnen. Stefan en Mario kwamen van jongs af aan al bij elkaar over de vloer. De vader van Stefan was ondercommandant, waardoor hij al veel meekreeg van de brandweer. De commandant heeft Stefan later persoonlijk gevraagd om erbij te komen, die keuze was snel gemaakt. Mario kreeg dit als vriend mee: "Als jonge kerel vond ik het werken in teamverband al fantastisch. Ik zat bij de marine, waar ik een kleine brandweeropleiding kreeg. Zo rolde ik erin”. Bij Jeroen zat het weer wat anders: "Ik woonde in de buurt en ik zag de brandweerwagens regelmatig voorbij komen. Ik zat samen met de commandant, Piet Mulder, in het voetbalteam. Ik vroeg hem of de brandweer misschien iets voor mij was. Binnen een paar dagen had ik een sollicitatiegesprek en werd ik aangenomen.”

Spanning met plezier

Volgens Stefan was een van de indrukwekkendste momenten een enorme brand in ’s-Heerenberg, waarbij alle drie de mannen in actie kwamen. Stefan als bevelvoerder en Mario en Jeroen nog als manschap in opleiding. “Als peloton werden we samen met Didam, Velp en Zevenaar gevraagd om te assisteren. We kregen, in tegenstelling tot de andere korpsen, het bevel te gaan blussen. Het blussen is natuurlijk het allermooiste om te doen en dat een hele nacht lang.”

Volgens de drie brandweermannen liggen de hoogtepunten vooral in de opdrachten die niet standaard volgens de boekjes gaan. Mario geeft een voorbeeld: “Een paard dat zichzelf had gewrongen in een duiker. Zoiets verzin je echt niet op een oefenavond.” Ze vonden een opgezadeld paard, zonder ruiter, in een duiker van 120cm bij 120cm. “De dierenarts stond al klaar om het beest een spuitje te geven,” vult Stefan aan. Het paard werd uiteindelijk zonder schade gered tot verbazing van alle omstanders. Ook Jeroen vindt zulke momenten het allerleukst: “We leren alle protocollen uit de boeken. Maar vaak zie je dat de scenario’s, die we in het veld meemaken, niet één op één overeenkomen met de stof die we leren. Als brandweer moet je gewoon super vindingrijk zijn in stressvolle situaties. Dit kunnen we alleen door herhaling en bijscholing. Alleen dan kun je, wanneer de pieper gaat, op de meest onverwachte momenten handelen. Zo lig je ´s avonds in bed en sta je tien minuten later een bekneld persoon uit een auto te knippen”.

Veranderingen

In de tijd dat de heren bij de brandweer zitten is er veel veranderd. Van Ipads in de auto’s tot een volledig geautomatiseerde ploegindelinssoftware. Ook wordt er volgens Jeroen beter geëvalueerd na een heftige klus ten opzichte van jaren geleden: “We gaan er nu echt even voor zitten om iedereen om de beurt even zijn praatje te laten doen zodat we weten hoe iedereen het op zijn manier beleefd heeft. We houden elkaar de dagen erop ook nog even in de gaten via een belletje, appje of door een kopje koffie te doen. We hebben nu ook mensen die gespecialiseerd zijn in het helpen met verwerken van mentaal zware opdrachten”. Volgens Stefan is de vrijwillige brandweer ook verder geprofessionaliseerd: “Inmiddels is het zijn van vrijwillige brandweer een tweede baan geworden, terwijl vroeger het verenigingsleven voorop stond. De personeelsvereniging is belangrijk, maar de echte brandweertaken zijn nu het allerbelangrijkste”. Volgens Mario is de bezetting overdag ook lastiger geworden: “Vroeger werkte bijna iedereen in – of rond het dorp. Dit was bij de scheepswerf, de gemeentewerf, steenfabriek, maar ook in het gemeentehuis zelf’. Een andere hobbel is dat je goedopgeleide mensen nodig hebt. Voordat je als manschap volledig uit mag rukken moet je namelijk al minimaal twee jaar in opleiding zijn geweest. Het probleem ligt niet direct bij het enthousiasme van de jongeren zegt Jeroen: “Wanneer mensen hier binnenkomen gaat er een wereld voor hen open. Je ziet dat jongeren jeukende handen krijgen wanneer ze zien wat er allemaal achter schuilt, de brandweer evolueert altijd. Protocollen worden regelmatig aangepast door bijvoorbeeld andere bouw of elektrische auto’s. We moeten onze tactiek aan aanpassen”. Wanneer je het interessant vindt kun je altijd contact leggen met brandweerpost Lobith-Tolkamer laten de heren weten, voor een babbeltje maar ook meekijken op een oefenavond. Het is supermooi om samen met een hecht team iets wil betekenen voor de gemeenschap.

Het stokje overdragen

Iedere brandweerman krijgt periodiek een medische keuring. Vanaf het vijftigste jaar moet je zelfs ieder jaar zo’n sportkeuring doen. Mario zal dit jaar gaan stoppen als actief lid. Stefan en Jeroen gaan zeker nog door en zullen dit doen tot ze de keuring niet meer doorkomen. Mario is zeker niet bang om het stokje over te dragen: “Je kunt de groep zien als een vriendenploeg, wanneer je iets nodig hebt staan er altijd wel een paar collega’s voor je klaar. In het veld moet je ook 100% op elkaar kunnen vertrouwen”. Mario en Jeroen denken dat de opvolging uitstekend is: “Mensen die hier de afgelopen jaren zijn opgestaan doen het fantastisch. Iedereen heeft een taak, of dit nou op het gebied van ICT, kleding of onderhoud van voertuigen is. We hebben een hecht en mooi team en we staan er wanneer het moet. Wanneer iedereen wegrent, is het de brandweer die er naartoe gaat”.