Mex Jansen
Mex Jansen

Mex Jansen maakt furore in de GT-klasse van de Supercar Challenge

Algemeen

ZEVENAAR - Mex Jansen koos niet voor hockey of voetbal zoals zijn vrienden. Dankzij de spreekwoordelijke paplepel maakt de 16-jarige Zevenaarder furore in de autosport. En hoe. Mex gaat als een komeet in zijn BMW M6 GT3. 

Door Susan Wiendels

“Het gaat hard ja”, lacht Mex na afloop van de laatste race in de GT-klasse van de Supercar Challenge van dit jaar. Van de acht races reed hij er maar vier keer mee, waardoor hij geen aanspraak kon maken op de eindoverwinning. Die ging naar zijn teamgenoot bij het Koopman Racing Team: Bart Arendsen. Maar elke race weer bleef hij in de voetsporen van zijn teammaat of ging hij er zelfs overheen.
Het tekent zijn talent, dat hij van geen vreemde heeft. Vader Axel kartte vroeger en was zes keer Nederlands kampioen. Op zeventienjarige leeftijd maakte hij de overstap naar de autosport. Mex: “Maar hij zat meer in de formuleauto’s. Ik zit nu in de toerwagens.” Nog een verschil: ”Ik heb als jongetje niet veel gekart zoals hij. Ik heb de basis geleerd met simracen oftewel virtueel racen. Thuis met een beeldscherm, stuur en stoel. Daarmee kom je dicht bij de werkelijkheid, zeker qua techniek en zicht. Hoewel de krachten op auto dan niet helemaal hetzelfde zijn.”

Racelicentie

In november 2021 gaat Mex Jansen voor het echie als hij zijn eerste racelicentie haalt. Ook vader Axel gaat met succes op herhaling. Op zondag 3 april van dit jaar beleeft Mex zijn vuurdoop op het circuit in Assen in hun ddor Koopman Racing geprepareerde BMW M2 40-i. Nog onderaan de ladder in de ACNN klasse. “We waren beginners, dus je moet echt opbouw.”
Het raceweekend erna lost zijn vader hem af in Zolder. Het derde weekend rijdt Mex de eerste race en zijn vader de tweede.Met resultaat. “Ook al is het soms moeilijk te beoordelen”, zegt Mex eerlijk. “Geen enkele auto is hetzelfde. Je bent best wel afhankelijk van je materiaal.”

Professionelere klasse

Ze krijgen een uitnodiging van het Koopman Racing Team om in een professionelere klasse te rijden, de sportklasse van de Supercar Challenge. Deze Challenge bestaat uit vijf divisies, op basis van het motorvermogen ten opzichte van het gewicht van de auto. De twee rijden twee weekenden mee in Zolder en Spa-Francorchamps. Mex: “Op vrijdag de trainingen en de kwalificatie, race 1 op zaterdag en race 2 op zondag.” Beide races duren een uur; na zo’n twintig minuten is er een verplichte pitstop en wisselen ze van plek. Axel doet het eerste deel, Mex het tweede, langere deel, omdat hij dan al sneller is dan zijn vader. Credits die Mex gedeeltelijk geeft aan zijn vader. “Ik heb zoveel van hem geleerd.”

Verschil in snelheid

Opnieuw volgt een belletje van het team. Of Mex op een trackday in Zandvoort in een BMW M6 GT3 wil rijden en testen. Dat gaat zo goed dat hij voor de volgende race in Assen mag kiezen uit zijn eigen auto of de nieuwe. Het verschil in snelheid is groot. “Wel twintig seconden op een rondje Zandvoort, de snelste bocht neem ik daar met mijn eigen auto met zo’n 160 kilometer per uur, in de andere auto met 220 kilometer per uur.” Mex besluit rijdt de laatste vier wedstrijden in de GT-klasse mee te rijden en vestigt zo zijn naam.
Toch blijft de toekomst ongewis. “Dit is de grootste toerwagenklasse in Nederland, er komt niets na. Bart en ik steken er bovenuit. Je hebt meer tegenstand nodig, zodat je jezelf kunt meten. In Duitsland bijvoorbeeld heb je veel meer kampioenschappen, zodat je kunt doorstromen.
Je hebt daar bijvoorbeeld de BMW M2 Cup. Iedereen rijdt dan met dezelfde auto, type, gewicht en pk. De coureur maakt dan echt het verschil. Of ik ga dat doen of nog een jaartje in Nederland blijven en afwachten wat er gebeurt. Lachend: “Ik heb nog de tijd.”
Met school, het Beekdal Lyceum in Arnhem, heeft hij goede afspraken gemaakt. “In principe houden we het normale rooster aan.”
Resteert de cruciale vraag: wat maakt iemand een geweldige autocoureur? Gedecideerd: “Natuurlijk moet je talent hebben en veel trainen. De beste coureur is die diegene die het beste vermogen heeft om zich snel aan te passen aan een nieuwe raceomstandigheid.”